woensdag 10 september 2008

struisvogelhooikoorts

Daily Things 5 08/07/08 + 03/09/08


Het vorige daily things stukje ging over de fiscale hooikoorts. Maar dat was maar een klein deeltje ervan. Het negatieve zullen we maar zeggen. Dit velletje gaat over het positieve stuk. Denk alle sarcasme en negatieve uitingen weg en zoals 1+1 meestal 2 is, zal dan nu ook het positieve overblijven… NOT!

De gemiddelde Belg is gekend als iemand die als voornaamste eigenschappen alle clichés heeft die hij zijn noorderburen verwijt. Jammer genoeg kan ik dat alleen maar beamen. De Belg heeft een baksteen in de maag en dan heb ik het niet alleen over zijn huisje. De Belg is gierig(-er dan de noorderbuur). Beleefdheid is de norm. Stijfheid ook. Zo erg zelfs dat hij er in slaagt om in smoking op een buurtbarbeque te verschijnen. Op het irritante af. Hoe weinig Belgen zeggen er nog spontaan goeiedag als ze een onbekende tegenkomen op straat. Ik pleit niet onschuldig hoor, ik ben ook Belg.
Maar er zijn zo een paar van die feestelijke gebeurtenissen die ons dichter naar elkaar toe brengen. Ik heb het nu even niet over een optreden van Dana Winner. Dat werkt maar bij een select publiek. Waar ik overigens geen deel van uitmaak.
Nee, ik heb het over het binnenbrengen van onze belastingbrief. Zoals zovele Belgen die niet 100% mee zijn met de overheidscommunicatie (is dat eigenlijk wel mogelijk?) dacht ik tijd te hebben tot vrijdag. Niets was minder waar. Dinsdag was de deadline… zo ontdekte ik de dag zelf. No worries, vlug even alle documenten bij elkaar rapen –gelukkig is mijn wufke een administratief wonder, in tegenstelling tot ondergetekende- en was dat het minste van mijn zorgen. Even de bruine envelop openscheuren… om dan tot de constatering te komen dat ik opnieuw niet meer weet hoe ik mijn berekeningen moet maken voor de onroerende goederen dinges. Shit. Opnieuw de oude belastingsbrieven zoeken, analyseren en hopen dat ik het gevonden heb. OK. Zover zijn we. Loonbrieven dan. Code huppeldepup. Narekenen of op de algemene loonfiche geen fouten gebeurd zijn? I think not. No time to waste. Als daar fouten in staan is het op zijn minst mijn schuld niet. Gewoon blind kopiëren die handel.
Na al die codes en toestanden dan ook nog eens het overzicht in te vullen, het lijkt wel een multiple choice examen, vlug de wagen in en beginnen rijden… om dan toe te komen op de plaats des onheils en te zien dat er een paar honderd (!!!) wachtenden voor je zijn. Met wachtenden bedoel ik dan mensen die staan aan te schuiven om hun brief in de brievenbus van de belastingsdienst te stampen. Met de nadruk op stampen, want het karretje (echt waar) dat je door het raam heen kan zien staan achter de bus loopt al over van de brieven. Kan een kar overlopen van papier? Noem het uitpuilen dan, of overstromen, whatever.
Chapeau voor onze fiscale ontvangstgenieën die –de voorzienigheid zelve- erop gerekend hebben een grote hoeveelheid post te ontvangen op deze deadlinedag. Niettemin een schromelijke onderschatting.
Maar daar gaat het eigenlijk allemaal niet om. Een dag als deze verandert de Belgen. Ons landje, in het algemeen een –laten we eerlijk zijn- plaats waar op een doorsneedag enkel kwaadkijkende smoelen op straat te zien zijn, verwordt plots tot een oase van lachende gezichten. OK, met een cynische ondertoon weliswaar, maar toch…
Nooit eerder zag ik mensen elkaar zo vlotjes aanspreken als bij deze gebeurtenis. Helemaal een feest wordt het pas wanneer de lokale TV-zender een camera komt neerplanten vlakbij de bus en de feestelijkheden filmt. Zou het nieuwsverslag “eenheid onder de Belgen” als titel hebben, of eerder een droog “Belgen reppen zich massaal om fiscus te plezieren”?
Onze reputatie kennende lijkt het laatste waarschijnlijker…

financiële hooikoorts

Daily Things 4 09/06/2008


In deze tijden van fiscale hooikoorts is het altijd goed om eens stil te staan bij onze financiële beslommeringen. Wat zeg ik, ‘beslommeringen’, nachtmerries is een beter woord ja.

Nadat van ons brutoloon veertig procent –laten we de getalletjes afronden- wordt afgehouden, betalen we ook nog eens op bijna alles wat we met het resterende nettoloon doen of kopen dik een vijfde belastingen. Dan zitten we al aan meer dan de helft van onze zuurverdiende centjes die verdwijnen zonder dat we er deugd van gehad hebben. Ik kan me de frustratie van mijn werkgever voorstellen, want die betaalt mijn brutoloon dan nog ongeveer anderhalf keer. Als je het zo bekijkt, schiet er eigenlijk amper een derde over van wat we kosten voor eigen vertier.

’s Ochtends lees je dan in de krant verschillende berichten die toch enige vraagtekens bij je oproepen:
- de regering krijgt de begroting niet rond? Hoezo? Ik heb precies toch wel mijn steentje bijgedragen en minstens één werkloze een heel mooie uitkering bezorgd en een zieke verzorgd.
- de loonindex stijgt minder snel dan de prijs van vele levensnoodzakelijke dingen, met als logisch gevolg dat de koopkracht daalt. Oh really? Had ik niets van gemerkt hoor. Ondanks het feit dat ik afgelopen jaar heel goed gepresteerd heb. Zo goed zelfs dat ik één van de weinige gelukkigen was die zo maar eventjes een slordige 32€ opslag kreeg. Jawel, één procent! Bruto uiteraard. En bovenop de indexaanpassing van net geen twee procent. Da’s bijna een rondje op café, als de helft van je gezelschap niet komt opdagen. Maar dan moet je ergens die maand wel een paar keer enkel beleg eten zonder boterham, want graan en consoorten zijn vier procent duurder geworden. Verdorie toch. Ocharme de mensjes die nul procent opslag kregen.

Maar ik zou ik niet zijn, als ik geen constructieve oplossing voor deze problematiek had gevonden. Een oplossing die zich heeft aangeboden onder het mom van mijn verleden als jobhopper (*grijns*). Ik merkte toen al dat opslag een wel heel relatief gegeven is, als je werkt binnen grote organisaties. De enige manier waarop er enige beweging –opwaartse welteverstaan- in mijn loonevolutie te bespeuren viel, was toen ik van job en bedrijf veranderde. Niet noodzakelijk naar een hogere functie of zo. Gewoon moven en ergens anders binnenkomen als ‘specialist’ ter zake. Dus daar ligt de oplossing: laten we gewoon met zijn allen van job veranderen! Een beetje extra loon, nieuwe omgeving, frisse wind… enkel voordelen! En een paar jaar later doen we het gewoon toch allemaal nog een keer over. Kwestie van die koopkracht op peil te houden he. Ach, het leven kan toch mooi en simpel zijn…

Pandora's brievendoos

06/12/2006 BXL


Gisteren heb ik de doos van Pandora geopend.
Geen doos met alle ziektes van de wereld, maar wel de doos van mijn ergste ziekte.
Nooit was ik zo ziek als toen. Jaren aan een stuk. Er ging geen dag voorbij of ik werd ermee geconfronteerd. Soms fysiek, maar meestal was het een zuiver mentale aandoening. Luddevudde. Liefdesverdriet. Het heeft me van mijn 17 tot mijn 23 achtervolgd. The one that got away. Alle vrouwen in die 5 jaren die volgden, hebben het tegen haar moeten afleggen. Met weinig succes. Meestal was ik wel degene die er een eind aan maakte. Ik wist namelijk dat er beter te vinden was. En maar zoeken. En gisteren, negen jaar en 112 dagen na het einde van mijn zoektocht, vond ik al haar brieven terug. In een grote doos. Van Pandora. Tussen de honderden andere brieven. Maar alleen de hare zijn het herlezen waard.
Mijn ouders hadden ze in het kader van de grote opkuisactie bij me afgezet. Aangezien ik al enkele jaren niet meer thuis woon, vonden ze het wel eens tijd om een alternatieve functie te verzinnen voor mijn slaapkamer van weleer. Het is niet zoals in de films, waar de politie bij een bejaard koppel binnenvalt om de persoonlijke spullen van de reeds 10 jaar geleden in verdachte omstandigheden verdwenen delinquente zoon te onderzoeken in de hoop een aanwijzing te vinden die de grote complottheorie die de staatsveiligheid in het gedrang brengt, op te lossen. Ze vinden de kamer dan altijd netjes opgeruimd in exact dezelfde staat als 10 jaar geleden, toen de zoon verdween. In verdachte omstandigheden. En nu zelf verdacht. Wat ik daar verdacht aan vind, is het feit dat die ouders die kamer dan wekelijks kuisen, het bed telkens opnieuw opmaken, en niets van de al lang verlopen stront die er ligt opruimen.
Zo niet mijn ouders dus. Zij waren van plan mijn stront op te kuisen. Alles moest eraan geloven. Elke dag was er wel een telefoontje met de prangende vraag van ‘wat moeten we daarmee?’, ‘mag dat weg?’, ‘wil je dat nog bewaren?’ enz. Het ene waarover ik ze niets heb horen vragen zijn de boekjes-van-plezier –ja, die met de aaneenklevende pagina’s- die ongetwijfeld nog in de donkerste krochten van mijn toenmalig cultuurparadijs verborgen waren. Plots moet alles weg –al dan niet met mijn goedkeuring- en het kan niet rap genoeg gaan. Een genetisch foutje van de vorige generatie. Heeft waarschijnlijk te maken met de christelijke opvoeding en de erbij horende normen en waarden. ‘Stel niet uit tot morgen…’. Mijn antwoord op de vraag of die doos met brol weg mocht, was ‘neen’. Brol is te vaag. En ik kan niets weggooien. Veilig spelen. Laat maar komen die brol. Het veto van mijn vriendin –“je hebt die doos al jaren niet gemist, je zal ze nu ook niet nodig hebben, gooi ze toch gewoon weg, er staat al genoeg rommel van je hier in huis”- haalde niets uit. Trouwens, rommel is echt wel een heel denigrerend woord. Het zijn misschien waardeloze spullen in termen van geld, maar ze vertellen wel stuk voor stuk een verhaal. MIJN verhaal. Een lappendeken van brol. Elk item dat uit mijn kamer komt, staat voor een deel van mijn persoonlijke geschiedenis. Hoe kan ze dat nu niet interessant vinden?
Plots stond de doos er dus. In de gang thuis. Klaar om ze mee te nemen naar de kelder, waar ik ze dan aan een grondige studie zou kunnen onderwerpen. Die kelder is mijn huidige toevluchtsoord. De ene plaats waar ik nog kan roken. De plaats ook waar geen gasten ooit komen –tenzij ze een sigaret willen roken zonder in de kou te gaan staan. Het donkere hol waar ik kan doen wat elke man in zijn midlife crisis met bijhorend pubergevoel, wil doen. Niets eigenlijk. Mijmeren over hoe je je zuur verdiende vrijheid verspeeld hebt. Plannen smeden over hoe je je leven wil veranderen om die vrijheid te herwinnen.
Maar ik wijk af van het lopende dilemma: weggooien of niet? Had ik het maar gedaan. Nu vliegen alle slechte eigenschappen van die doos in het rond. Ze hangen in de lucht als een enorme donderwolk van melancholie. Een diep intriest gevoel dat me elke keer als ik er naar kijk overvalt. Het regent vragestelen in mijn hoofd. Het giet, dondert, bliksemt, hagelt en waait dat het geen naam heeft. Koppijn. Pulserende gedachten aan een beter, jonger, onschuldiger en vooral naïever vorig leven. En dan de ‘what-if’-scenario’s. Die zijn het ergst. “Hoe zou vandaag er uitzien als toen…. Had ik toen maar dit of dat…”. Kiezen is verliezen. Geen ergere kwelling in het leven dan dat. Kiezen en hou van je keuze. Zo zou het moeten zijn. Vergeet het verleden, kijk vooruit. Carpe diem. Ik wou dat ik het kon, maar ik behoor niet tot die groep van gelukkigen.
En de doos, die blijft.

Wachten op ... reclame

22/11/2006

Er is geen enkele manier waarop je er kan aan ontsnappen. De mens is gemaakt om zijn leven te slijten in wachtrijen. ’s Morgens sta je op, wetende dat de helft van je tijd zal bestaan uit wachten. Je stapt in de douche en wacht tot het water warm wordt. Toch zeker in de winter. Misschien wil je daarna je broodnodige dosis cafeïne binnenkrijgen en moet je wachten tot je koffiezet klaar is, of je espressomachine is opgewarmd. Och ja, dan lees je intussen maar wat er op de doos van de koffie staat. Altijd goed om de houdbaarheidsdatum even te bestuderen. Om dan weer te moeten wachten tot de koffie op een drinkbare temperatuur is, wil je het vel van je verhemelte niet laten afbladderen. Je neemt de wagen naar je werk en je belandt in de file. Of je gebruikt het openbaar vervoer en wacht tot het vehikel van je keuze aankomt (al dan niet met vertraging en extra wachttijd). Je leest de bilboards, kijkt wat om je heen. Hopelijk heb je direct zitplaats en hoef je daar niet op te wachten. Dat laatste verandert je reistijd uiteraard niet. Maar sommige delen van het openbaar vervoer komen echter ook in de file terecht. En je bent eraan voor de moeite. Je ‘groene’ overtuiging heeft je niet geholpen. Eens je van de trein/tram/bus/metro af wil, mag je dan over het algemeen ook nog eens aanschuiven, want de andere wachtenden die willen instappen, zijn zodanig ongeduldig dat ze je niet eerst laten afstappen als ze de kans krijgen. Gebrek aan opvoeding of een overdosis nutteloze tijdsbesteding?
Op je werk aangekomen moet je dan weer wachten tot je meekan in de lift die verschillende stops maakt voor hij aan jouw etage is gekomen, je computer is opgestart, iedereen in de meeting aanwezig is, wachten om je zegje te doen, wachten om je eigen werk gedaan te krijgen, aanschuiven bij het middageten, wachten aan de koffie- of watermachine, wachten op die ene mail of dat noodzakelijke telefoontje… om dan ’s avonds je ganse ochtendwachtroutine opnieuw te doorlopen. Je werkdag beslaat 12 uur en wat heb je gedaan? Wachten is het juk van de werkende klasse.

Maar daar houdt het wachten niet op. Misschien ga je nog boodschappen doen he. Die wachtrijen aan de kassa’s zijn de ergste. Terwijl je daar staat te niksen en je jezelf afvraagt waarom jij toch weer de traagste kassierster en meest bedrieglijke wachtrij hebt gekozen, wordt je nog eens overstelpt met prikkels. Prikkels die je helpen bij het passeren van je anders verloren tijd in de wachtrij. Op weg naar huis sta je misschien nogmaals in de file. File veroorzaakt door wegenwerken. Wegen beschadigd door de vele wachtenden voor je, of die ene gelukzak die op die ene dag toen er net geen file was, er zo snel mogelijk overdenderde terwijl het kon . En dan kom je thuis en besef je dat je die muntjes, dat tijdschrift met die ene kop die je echt wel aansprak maar verder totaal oninteressant (zag ik daar geen reclame van toen ik op de bus wachtte?), die sigaretten en dat chocolade ei nooit had gekocht als je niet had staan wachten. En dat chocolade ei zou nog niet in je maag zitten als je op weg naar huis niet nog meer had moeten wachten. Als je dan eindelijk moegewacht in je luie zetel neerploft om je favoriete snertprogramma op TV te bekijken maar moet wachten tot de reclameonderbreking is afgelopen, bedenk je je dat je eigenlijk nog de vaat moet doen, een wasje insteken, dweilen, eindelijk die afgebroken kapstok eens herstellen, dat sms’je van x beantwoorden (dat had je eigenlijk in de supermarkt kunnen doen), het vuilnis buitenzetten, bellen naar je ouders om te vragen hoe het met ze gaat…

Of neen, laat maar, dat kan wachten.
Gelukkig doet onze geniale marketingmedemens nog iets nuttigs met onze verloren tijd.